Samenvattend verslag van het Noordzeeoverleg | 24-04-2024

13-05-2024
396 keer bekeken

Het samenvattende verslag met daarin de uitkomsten van het Noordzeeoverleg van 24 april 2024

1 Opening en verslag

De voorzitter opent de vergadering. Het NZO stelt het verslag van de vergadering van 13 maart vast.

2 Energie Infrastructuur Plan Noordzee (EIPN)

EZK presenteert de belangrijkste conclusies van het onderzoek dat door Deloitte en partners is uitgevoerd naar de elementen van een Energie Infrastructuur Plan Noordzee. Het EIPN moet een richtinggevend beeld schetsen voor de ontwikkeling van de benodigde infrastructuur voor windenergie op zee. In het Nationaal Plan Energiesysteem staan streefdoelen voor het energiesysteem in 2050. Er is echter nog veel onzekerheid t.a.v. de technologie. EZK vormt op basis van dat advies een visie die voor de zomer met de Kamer gedeeld zal worden. Doel van de bespreking met het NZO is de reflectie van de NZO-leden mee te nemen t.b.v. de politieke meningsvorming.

De NZO-leden reflecteren op onderdelen van het gepresenteerde advies en geven mee welke aandachtspunten zij in het verhaal missen. Ze roepen o.a. op om aandacht te geven aan ecologie als randvoorwaarde zoals in het NZA is afgesproken, de haalbaarheid van energie-eilanden in de buurt van scheepvaartroutes, CO2-opslag, hergebruik van infrastructuur inclusief platforms, het aanlanden van elektronen versus moleculen en elektrolyse op zee, gaswinningsscenario’s en het ruimtebeslag van platforms met helikopterdek.

EZK neemt alle reflecties mee en zal in overleg met de minister bepalen hoe deze in de Kamerbrief terecht komen. Voordat de Kamerbrief uitgaat zal EZK terugkoppelen wat zij met alle inbreng doet. De voorzitter benadrukt dat er behoefte is om mee te lezen met de Kamerbrief. EZK is blij met de aanbiedingen die de NZO-leden doen om het vervolgtraject te verrijken en gaat graag daarover in gesprek. Zij zal kijken waar het mogelijk is om inzage te geven in delen van de Kamerbrief.

De voorzitter wijst tenslotte op het rapport dat het NZO onlangs heeft vastgesteld over het Afwegingskader natuurvriendelijk bouwen op de Noordzee. Ze verzoekt EZK te kijken waar dat kan landen binnen het EIPN.

3 Voedseltransitie

In het vorige NZO-overleg heeft De Gemeynt een rapport gepresenteerd met aanbevelingen voor transitiepaden voor voedsel uit zee. De werkgroep wil aan de slag met het praktisch invullen van de transitiepaden en vraagt het NZO om hiermee akkoord te gaan. LNV waardeert de invulling van de werkgroep. Vissersbond wil helpen om de aanbevelingen uit het rapport van De Gemeynt concreet te maken. Hij wijst ook op de belangrijke taak voor LNV en stelt voor dat LNV dat in samenspraak met de visserij doen. Verder wijst hij op de Kamerbrief van LNV van 28 maart over de eiwittransitie voor Nederland. Daarin mist hij vermelding van mariene eiwitten. Hij roept op om dit integraal te benaderen binnen LNV. De voorzitter vraagt het ministerie de totaalvisie te bewaken en intern op te pakken.

Element NL ondersteunt de oproep om de adviezen van De Gemeynt concreter te maken en de behoefte aan integraliteit. Ze heeft behoefte aan een tijdlijn en overzicht van de mijlpalen op de route, voor de communicatie naar de achterban. Het regelen van financiën is cruciaal. De NZO-secretaris benadrukt dat de werkgroep als geheel zal werken aan de concretisering.

Het Watersportverbond vindt het belangrijk dat met het oog op de toekomst gekeken wordt naar clustering van projecten, zodat ook in de werkgroep medegebruik en gebiedspaspoorten gekeken kan worden naar doorvaart van windparken. De NGO’s gaan ook akkoord met de notitie en delen de gemaakte opmerkingen. Ze willen graag meewerken aan de nadere invulling. Zij verwachten wel dat dit nog voeten in de aarde zal krijgen. Er zullen keuzes aan bod komen om de drie transities op zee een plek te geven. De uitvoeringsagenda van de Voedselvisie van LNV, die hiermee samenhangt, zal een grote rol moeten krijgen.

4 Scholbox (NZA art. 4.44)

Er is werkgroepoverleg geweest over de WMR-studie ter ondersteuning van de implementatie van de NZA bepaling 4.44 over de Scholbox. Duidelijk werd dat er nog werk verricht moet worden om tot implementatie te komen. LNV geeft aan dat de Scholbox belangrijk is en is blij met het onderzoek van WMR. Intern was er een onvoldoende capaciteit om het op te pakken, er is nu capaciteit vrijgemaakt om een plan van aanpak op te stellen, waarin de stappen en het tijdpad opgenomen worden om de afspraak uit te voeren.

PO Urk geeft aan dat afspraak 4.44 heel concreet is. Dit was een van de weinige pluspunten voor de visserij in de totstandkoming van het NZA. Zij zijn geschrokken van de opmerking van WMR dat aanvullend onderzoek 5 jaar in beslag zou moeten nemen. Over de instelling van de Scholbox als visstandbeheermaatregel zijn al veel rapporten gepubliceerd. Die concluderen dat de Scholbox niet geleverd heeft waarvoor hij ingesteld is. PO Urk doet een klemmend beroep op LNV om sneller en adequater afspraak 4.44 te realiseren. Hij weet ook dat de aanpassing van de regelgeving internationaal (in de Scheveningengroep) lastig kan zijn.

De NGO’s ondersteunen het voortzetten van de afspraak 4.44 om de visserijbeperkingen in de Scholbox af te schaffen. Wat de NGO’s betreft is verder onderzoek niet noodzakelijk om dit te realiseren, hoewel er zeker interessante onderzoeksvragen in het WMR rapport staan. PO Urk is het ermee eens dat deze onderzoeken niet strikt noodzakelijk zijn. De vraag aan LNV is of de studie van WMR voldoende informatie geeft voor de start van de art. 11 procedure onder het Gemeenschappelijk Visserijbeleid. LNV onderschrijft de urgentie en voelt het ongemak. Ze is blij dat de capaciteit is gevonden en er stappen gezet kunnen worden. Ze komt snel terug met het voorstel voor de vervolgstap.

5 OSPAR Quality Status Report (QSR)

Rijkswaterstaat presenteert de hoofdlijnen van het OSPAR QSR. Het QSR is de basis geweest voor de Staat van de Noordzee. Rijkswaterstaat heeft een coördinerende rol gehad bij de opstelling van het QSR. De hoofdboodschap van het QSR is samengevat in een rapport, waar allerlei onderliggende rapporten bij horen. Het gaat kortweg niet goed met het mariene milieu van de Noordoost-Atlantische Oceaan. Rijkswaterstaat licht de onderdelen uit het rapport verder toe.

Natuur en Milieu vraagt wat de meest belangrijke drukfactoren zijn die benaderd kunnen worden om de ecologische kwaliteit te behalen in de context van toenemend gebruik van de Noordzee. Daarnaast kun je natuurversterking bevorderen. In hoeverre is beleid op land bepalend voor kwaliteit op zee en welke knoppen kunnen daar het best bediend worden? Rijkswaterstaat antwoordt dat de belangrijkste drukfactoren afhankelijk zijn van waar je naar kijkt, bij pelagische habitats is dat bijvoorbeeld klimaatverandering en nutriënten. Voor zeezoogdieren zijn dat gevaarlijke stoffen, etc. In het plaatje van cumulatieve effecten zie je de relatie tussen activiteit, drukfactor, status en impact. Dit is op basis van expert judgement in beeld gebracht. Op de website is veel informatie te vinden. OSPAR kijkt daarnaast naar natuurversterking bijv. hoe bedreigde soorten met beschermde gebieden beschermd kunnen worden.

PO Urk wijst op de memo van I&W waar staat ‘vispopulaties bevinden zich niet in een goede toestand’. In de presentatie nuanceert RWS dat. In het EC-rapport van DG MARE staat dat er veel resultaat is geleverd in visbestandbeheer de laatste jaren waardoor nu twee derde van de vispopulatie zich op MSY-niveau bevindt. RWS geeft aan dat het QSR verschil maakt in soorten die het GVB beheert (commerciële soorten) en andere soorten. Hier gaat het specifiek over bedreigde soorten zoals haaien en roggen die niet door het GVB beheerd worden. De nuance zou wel gegeven moeten worden naar buiten toe.

I&W vult aan dat het QSR een wetenschappelijke samenwerking is over de stand van de kennis van het mariene milieu. Nederland pakt dit beleidsmatig op middels de KRM cyclus, het EU-wettelijk kader om een goede milieutoestand te realiseren en samen te werken in de regio.

Stichting de Noordzee vraagt hoe de vraag aan het NZO over de betekenis van het OSPAR QSR (en de Staat van de Noordzee) voor alle gebruik op de Noordzee aangevlogen zal worden. De voorzitter stelt voor om dat voor de volgende keer voor te bereiden.

6 Mariene strategie deel 1

Het Overlegorgaan Fysieke Leefomgeving (OFL) heeft voor de actualisatie van de Mariene Strategie deel 1 een consultatietraject ingericht, waarvoor de OFL-leden en de NZO-leden waren uitgenodigd. Er zijn schriftelijk en mondeling reacties op de beleidsvoorstellen binnen gekomen bij het OFL. Element NL heeft aandachtspunten voor het concept OFL-advies, o.a. over mogelijke positieve impact van menselijk handen, hergebruik, de integrale aanpak en samenhang met beleid vanuit de Green Deal. EBN onderschrijft deze punten. De NZO-voorzitter nodigt de NZO-leden uit om aanvullend input aan te leveren. I&W en Stichting de Noordzee hebben het OFL-proces als zorgvuldig en prettig ervaren.

7 NZO Wetenschappelijke Klankbord Commissie (WKC)

De NZO-voorzitter heet de nieuwe WKC-voorzitter welkom en vraagt hem zijn impressie te delen en waar hij nu aan werkt. De WKC-voorzitter geeft een toelichting op de laatste WKC-bijeenkomst waarin is kennisgemaakt en ingezoomd op het WKC-jaarplan, dat de WKC zal actualiseren en een volgende keer inbrengen. Er is vanuit het NZO behoefte aan dat overzicht. De WKC staat er open voor om meer naar de internationale context te kijken. N&M vraagt of de WKC een blik kan werpen op de invulling van de 1,3% beschermd gebied zoals nu besproken wordt in de werkgroep Beschermde Gebieden.

8 Voortgangsrapportage november 2023-mei 2024

De NZO-secretaris vraagt de NZO-leden om input op de conceptvoortgangsrapportage die voorligt. De NZO-leden geven verschillende punten mee om in de rapportage op te nemen; over de voortgang rondom de aanwijzing van Vogelrichtlijngebieden, de druk op de balans tussen de transities, de toevoeging van recreatieverkeer aan de tekst, de noodzaak om naar het grotere Noordzeebasin te kijken en de noodzaak voor een nieuw mandaat voor het NZO.

9 NZO werkgroepen

Beschermde gebieden

Alle formats voor het trechteringsproces richting de aanwijzing van 1,3% beschermd gebied zijn gereed. Het secretariaat maakt in mei een ronde langs alle sectoren om te bekijken wat de wensen en mogelijkheden zijn van de eigen sector en hoe zij tegenover de voorstellen van andere sectoren staan. De werkgroep hoopt voor de zomer een conclusie voor het NZO voor te bereiden, mogelijk bestaande uit verschillende opties.

Energie en Infrastructuur

In de werkgroep is het EIPN besproken en de presentatie van EBN over gasproductie in N2000-gebieden, waarvan de slides met de stukken zijn meegevoerd. 17 april heeft de begeleidingscommissie van de studie naar het Afwegingskader natuurvriendelijk bouwen op de Noordzee besproken welke vervolgstappen genomen worden om tot een handreiking te komen voor de toepassing van het afwegingskader in de praktijk. Dit komt op een later moment in het NZO terug. Ook is de behoefte aan een Engelse vertaling van het rapport geuit.

Gebiedspaspoorten en medegebruik

Deze werkgroep bijeenkomst beperkte zich tot een aantal mededelingen van het Rijk en de bespreking daarvan. Het gaat om:

  • Het RWS overzicht over lopende vergunningen en initiatieven rond medegebruik;
  • Agendering van medegebruik in Greater North Sea Basin Initiative en European Maritime Days 2024;

Informatie-uitwisseling richting het nieuwe Programma Noordzee in 2028 en mogelijk eerder al in de partiële herziening Programma Noordzee is van belang voor de werkgroep.

Voedseltransitie

Dit is onder agendapunt 3 aan de orde geweest.

10 Communicatie

De voorzitter verwijst naar het nieuwsoverzicht dat met de stukken is meegestuurd.

11. Rondvraag en mededelingen

  • Opvolging evaluatie NZA en “Transitiefonds”: de voorzitter koppelt terug uit het laatste gesprek dat ze met het Rijk heeft gehad. De volgende keer komt er een notitie met een voorstel voor het vervolg op de tussentijdse evaluatie. Het secretariaat kijkt ook naar welke artikelen van het NZA al uitgevoerd zijn en welke nog op de rol staan, om te bepalen wat er nog moet gebeuren.
  • Internationaal Greater North Sea Basin Initiative: I&W meldt dat er een bijeenkomst is geweest met BE en FR in voorbereiding op de ministeriële top eind dit jaar. Er zal commitment worden gevraagd aan alle landen om met het GNSBI verder te gaan. Nederland probeert zoveel mogelijk alle landen aan te haken. Het initiatief zal ook op de European Maritime Days eind mei breder uitgemeten worden.
  • MONS: de programmamanager licht toe dat NIOZ namens een consortium van partijen een onderzoeksvoorstel heeft ingediend bij NWO, gericht op de effecten van windenergie op zee. MONS en Wozep zullen een financiële bijdrage doen aan het programma als het wordt gehonoreerd. Het programma kijkt naast ecosysteem-effecten ook naar socio-economische effecten van wind op zee, maakt een vergelijking met effecten van klimaatverandering en bestudeert trade-offs. De uitkomsten zullen informerend zijn voor beleid en het NZO. Alle resultaten komen publiek beschikbaar en er wordt geprobeerd een rapportage voor het NZO te maken. Al met al zou dit een enorme kennisimpuls betekenen voor het NZO.
  • Soortenbeschermingsplannen: Er komt binnenkort een uitnodiging aan de NZO-leden voor het bespreken van de lijst van kwetsbare soorten.
  • Natuur en Milieu vraagt of de partiële herziening nog voor de zomer op de agenda van het NZO staat. Het secretariaat meldt dat dit onderwerp in september wordt behandeld.
  • Natuur en Milieu meldt dat de ngo’s vanuit natuurperspectief bezig zijn met een visie voor 2040 en nodigt de partijen open uit om daarover met hen in gesprek te gaan.

Afbeeldingen

Bekijk ook

Cookie-instellingen